Regie: Manele Labidi | 88 minuten | komedie | Acteurs: Golshifteh Farahani, Majd Mastoura, Aïsha Ben Miled, Feryel Chammari, Hichem Yacoubi, Najoua Zouhair, Jamel Sassi, Ramla Ayari, Moncef Ajengui, Zied El Mekki, Oussama Kochkar, Mhadheb Rmili, Rim Hamrouni, Yosra Bouzaiene, Atef Ben Chedly
Het is dit jaar tien jaar geleden dat in Tunesië de Jasmijnrevolutie plaatsvond. Het begon allemaal met Mohammed Bouazizi, een jongeman die geen werk kon vinden en daarom groenten en fruit ging verkopen. Omdat hij daar eigenlijk een vergunning voor nodig had, werd zijn koopwaar in beslag genomen. Een politieman zou Bouazizi daarbij geslagen hebben. Zijn klachten vonden geen gehoor, waarna de wanhopige Bouazizi geen andere uitweg meer zag dan zichzelf met benzine te overgieten en in brand te steken. Hij overleed in het ziekenhuis en maakte niet meer mee dat zijn protest navolging vond. Hoewel de door de staat gecontroleerde media de opstanden negeerden, verspreidden de beelden zich via social media over het hele land. Ook in andere landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten stonden mensen op tegen het onderdrukkende regime en dat luidde de periode in die we nu kennen als de Arabische Lente. In Tunesië werd dictator Ben Ali afgezet en gevangen gezet; in het najaar vonden de eerste vrije verkiezingen ooit plaats in het Noord-Afrikaanse land.
De kans is reëel dat, als de Jasmijnrevolutie niet had plaatsgevonden, de film ‘Un divan à Tunis’ (2019) niet gemaakt had kunnen worden. Deze romantische komedie gaat over Tunesiërs die hun mond open durven te trekken. Op de bank bij een psychotherapeute dan. Selma (Golshifteh Farahani) is weliswaar geboren in Tunesië, maar groeide op in Parijs en voelt, kleedt en gedraagt zich westers. Omdat er in Frankrijk kennelijk te veel concurrentie is, heeft ze besloten om naar haar vaderland te gaan en daar een praktijk te beginnen, bij haar oom en tante op de bovenverdieping. Ze merkt al snel dat de Tunesiërs best willen praten, maar dat ze eigenlijk geen idee hebben wat een psychotherapeut eigenlijk doet. En betalen doen de meeste niet met geld, maar met de smakelijkste zelfgemaakte gerechten, die Selma in haar eentje nooit op kan eten. Dat de rij voor haar geïmproviseerde praktijk steeds langer wordt, valt ook de plaatselijke politieagent Naim (Majd Mastoura) op. Hoewel hij best gecharmeerd is van Selma, is hij van het rechtschapen type: hij neemt zijn werk dan ook bijzonder serieus en wijst Selma er fijntjes op dat ze een vergunning nodig heeft om een praktijk te starten (zien we hier een verwijzing naar Mohammed Bouazizi?).
‘Un divan à Tunis’, die in sommige landen wordt uitgebracht onder de titel ‘Arab Blues’, voelt meer aan als een Franse dan als een Tunesische film, en niet alleen omdat negentig procent van de dialogen in het Frans is. Manele Labidi, die met deze film haar regiedebuut maakt en tevens het scenario schreef, is weliswaar van Tunesische afkomst maar werd geboren in Parijs en kijkt dus met Franse ogen naar het land van haar voorouders. Misschien was het niet haar bedoeling, maar ze laat Selma in zekere zin neerkijken op de Tunesiërs. Bovendien maakte ze karikaturen van de cliënten van Selma: we hebben een vrijpostige kapster met een moedercomplex, een depressieve imam en de plaatselijke bakker die het liefst in vrouwenkleding rondloopt en ervan droomt om met machtige mannen te zoenen. Dit zou humoristische situaties op moeten leveren, maar de grappen zijn flauw en missen hun doel met de regelmaat van de klok. Selma’s tienernichtje draagt bij haar ouders een niqaab maar doet dat alleen om haar punkkapsel te verbergen. Toch is zij wel degene die Selma zo af en toe durft te wijzen op haar vooringenomen blik. Hierin sijpelt door wat deze film had kúnnen zijn; een maatschappijkritische spiegel die een in het westen opgegroeide vrouw voorgeschoteld krijgt. Helaas, dit soort momenten zijn spaarzaam.
De intenties van Labidi zijn juist, maar ze gaat vaak te kort door de bocht om haar punt te maken en blijft daardoor te veel aan de oppervlakte. Dat ze voor Farahani koos voor de hoofdrol is merkwaardig; de Iraanse actrice spreekt amper Arabisch. Aan de andere kant past de rol van ‘buitenstaander’ haar misschien juist daardoor wel heel goed. Ze wordt gekoppeld aan Mastoura, die hier de ‘straightfaced cop’ mag neerzetten, en dit uitstekend doet, maar veel meer in zijn mars heeft. Selma en Naim draaien constant om elkaar heen, iedereen voelt aan zijn water wel waar dit heengaat, ook al filmt Labidi bepaalde scènes op zo’n vervreemdende manier dat je niet weet of Selma nou droomt of niet. Mede door die aanpak heeft het einde een wat onbevredigend gevoel. Weer een gemiste kans voor Labidi dus. Eigenlijk kun je stellen dat ‘Un divan à Tunis’ een aaneenschakeling van gemiste kansen is. Het concept is veelbelovend en er is genoeg talent met deze film gemoeid; des te teleurstellender is het dat deze film blijft steken in zijn goede intenties.
Patricia Smagge
Waardering: 2.5
Bioscooprelease: 1 juni 2020
Tags: 2.5 sterren, filmrecensent | Patricia Smagge, komedie